Lichaamswijsheid

Mijn armen strekken zich uit richting mijn tenen. De achterkant van mijn benen probeer ik zo goed en zo kwaad als dat gaat op de mat te houden, de knieën gestrekt. Een intense strekking is voelbaar aan de achterkant van de benen op het moment dat ik mijn best doe om verder te reiken. Ik wil met mijn vingers mijn voeten aanraken, maar ik kom echter niet verder dan een paar centimeter voorbij mijn knie. In mijn heupen zit nog veel ruimte om verder voorover te buigen, maar mijn hamstrings en knieën weigeren daaraan mee te werken. Eigenlijk zit ik op deze manier nog redelijk rechtop. “Het is nu de vijfde week dat ik yoga doe. Zou ik dit nu niet al beter moeten kunnen?”, fluistert een stemmetje in mijn hoofd.

Ik kijk naar links en rechts en nog eens naar de docent en start een poging om mijn houding te laten lijken op die van hen. Alles in mijn lichaam span ik aan om de ruimte die er nog over is in mijn heupen te benutten. Een reflex in mijn hamstrings en knieën laat mij een stuk terugveren: meer rechtop en mijn knieën licht gebogen. Opnieuw strek ik mijn vingers uit naar voren richting mijn voeten. Ter hoogte van mijn kuiten grijp ik krampachtig mijn matje vast om het reflex tegen te houden. Mijn lichaam laat zich niet voor de gek houden en wint nogmaals het gevecht: ik zit weer meer rechtop met mijn knieën licht gebogen.

“Probeer alles te ontspannen wat je niet nodig hebt: je armen, je schouders. Je hoofd mag je laten hangen,” benoemt de yogadocent. De wijze woorden komen niet bij me binnen. Het fluisterende stemmetje dient zich weer aan en verspreidt een lelijke hardheid die als een wervelwind door mijn hoofd raast. Het heeft bezit genomen van mijn handelen en klinkt inmiddels luider dan die van Amanda: ik ben in een gevecht beland met mijn lichaam. Want ik wil het góed doen!

Een plotselinge pijn in mijn hamstrings herstelt de verbinding met mijn omgeving. Het volume van de onverbiddelijke oordelen over mijzelf en mijn lichaam neemt af. De vrijgekomen ruimte wordt opgevuld met de stem van Amanda: “Het gaat er niet om hoe het eruit ziet of hoe ver je reikt. Ieder lichaam is anders. De één zit bijna rechtop, terwijl de ander helemaal over zijn benen heen kan buigen. Allebei is even goed. Als jij weerstand voelt, is dat het punt voor jou om te stoppen en mag je je hoofd laten hangen. Respecteer de grenzen van je eigen lichaam.” Mijn hamstrings lijken de uitspraken van Amanda te bevestigen met een opkomende pijn die heviger wordt.

“Het mag intens aanvoelen, maar het mag nooit pijn doen”, vervolgt Amanda. En dan… wordt het stil in mij. Het duurt een paar seconden voor ik besef wat ik heb gehoord. “Het mag nooit pijn doen”, herhaal ik zachtjes, terwijl ik rechterop ga zitten. Mijn lichaam laat dankbaar weten dat ik naar haar luister. “Dit is mijn vooroverbuiging voor vandaag”, lijkt ze me te vertellen – en de pijn verzacht.

Langzaam komt het besef dat yoga niet gaat over het perfect na kunnen doen van anderen, maar over de samenwerking met mijn unieke lichaam. Er staat mij een opdracht te doen: de grenzen van mijn lichaam ontdekken. Want hoe goed ken ik die eigenlijk?