Amanda Kraal

Luchthonger

Geforceerd probeer ik nog wat lucht uit mijn lichaam te persen, lucht die er eigenlijk niet meer is. Alles in mijn lijf schreeuwt om een inademing, maar ik wil precies het ademtempo van de groep volgen: vier tellen in, zes uit. Het levert geen rust op, maar paniek. Want hoe kun je zo langzaam in – en uitademen? Wat doe ik verkeerd?

Het is de derde les en ik herken inmiddels de onderdelen die een yogales bevat een beetje. Ademhalingsoefeningen vormen een voor mij gehaat onderdeel, want ik lijk ze nooit goed te kunnen doen. Op het moment dat opnieuw tel één langskomt, neem ik zo onopvallend mogelijk een flinke teug zuurstof. Yogadocente Amanda is nog niet eens bij tel twee als ik alweer volledig heb ingeademd.

“Je schouders mag je ontspannen, weg van je oren,” onderbreekt de vriendelijke stem van Amanda mijn gedachtestroom. Ze praat in het algemeen tegen iedereen, maar ik voel me aangesproken. Haastig check ik mijn schouders: die staan omhoog, richting mijn oren. Ik doe een poging om mijn schouders te laten zakken, maar ze lijken muurvast te zitten. Op het moment dat wij de ademhalingsoefening voor onszelf mogen voortzetten en in ons hoofd de telling van haar overnemen, ‘smokkel’ ik opnieuw door sneller te tellen dan Amanda zojuist deed.

Eenmaal thuis google ik gefrustreerd: ‘hoeveel ademhalingen per minuut’. De antwoorden verschillen tussen de 6 en 15 ademhalingen per minuut, waarbij één ademhaling bestaat uit een in- en uitademing. ‘Zes ademhalingen haal ik bij lange na niet, maar vijftien toch wel?’, stel ik mezelf gerust.

Ik neem de proef op de som en doe een oefening. Drie minuten lang zit ik met een papier voor mijn neus en een pen in mijn hand. Bij een inademing stuur ik mijn hand omhoog en bij een uitademing in een boog omlaag. “Hoe betrouwbaar is deze methode eigenlijk?”, gaat er door mijn hoofd. “Ademhalen gaat vanzelf en ik ga dit nu bewust registreren. Misschien beïnvloed ik ongewild wel de uitslag.”

De wekker van mijn telefoon laat mijn hand tot stilstand komen. De drie minuten zijn voorbij. Naarstig tel ik het aantal pieken. Het zijn er 63, wel te verstaan 21 per minuut. Dat ligt ruim boven het antwoord dat ik hoopte te vinden. In de komende dagen zal ik de oefening nog vaker herhalen om zeker te weten dat ik niet net een stressmoment te pakken heb gehad, maar de antwoorden blijven hoog: zo tussen de 58 en 64 ademhalingen per drie minuten. Ik zoek gelijk op wat het eigenlijk betekent dat ik zo vaak in- en uitadem. Termen als overspanning, burn-out en chronische stress passeren de revue. Zonder er een etiket op te plakken, pak ik de gemeenschappelijke deler om tot een conclusie te komen: er bestaat een grote kans dat ik last heb van stress. Op het moment dat ik op zoek ga naar oplossingen voor dit probleem, komt hetgeen dat ik haat tijdens de yogales om de hoek kijken: “Ademhalingsoefeningen. Adem om te beginnen drie tellen in en vier tellen uit”, luidt het advies dat ik op meerdere websites terug kan lezen.

Ik laat gefrustreerd een zucht ontsnappen – minstens twintig seconden aan lucht waard – en boek nog een yogales in. Het lijkt de moeite waard om buiten mijn ademhaling ook mijn geduld te trainen.

Luchthonger

Luchthonger

Geforceerd probeer ik nog wat lucht uit mijn lichaam te persen, lucht die er eigenlijk niet meer is. Alles in mijn lijf schreeuwt om een inademing, maar ik wil precies het ademtempo van de groep volgen: vier tellen in, zes uit. Het levert geen rust op, maar paniek. Want hoe kun je zo langzaam in – en uitademen? Wat doe ik verkeerd?

Het is de derde les en ik herken inmiddels de onderdelen die een yogales bevat een beetje. Ademhalingsoefeningen vormen een voor mij gehaat onderdeel, want ik lijk ze nooit goed te kunnen doen. Op het moment dat opnieuw tel één langskomt, neem ik zo onopvallend mogelijk een flinke teug zuurstof. Yogadocente Amanda is nog niet eens bij tel twee als ik alweer volledig heb ingeademd.

“Je schouders mag je ontspannen, weg van je oren,” onderbreekt de vriendelijke stem van Amanda mijn gedachtestroom. Ze praat in het algemeen tegen iedereen, maar ik voel me aangesproken. Haastig check ik mijn schouders: die staan omhoog, richting mijn oren. Ik doe een poging om mijn schouders te laten zakken, maar ze lijken muurvast te zitten. Op het moment dat wij de ademhalingsoefening voor onszelf mogen voortzetten en in ons hoofd de telling van haar overnemen, ‘smokkel’ ik opnieuw door sneller te tellen dan Amanda zojuist deed.

Eenmaal thuis google ik gefrustreerd: ‘hoeveel ademhalingen per minuut’. De antwoorden verschillen tussen de 6 en 15 ademhalingen per minuut, waarbij één ademhaling bestaat uit een in- en uitademing. ‘Zes ademhalingen haal ik bij lange na niet, maar vijftien toch wel?’, stel ik mezelf gerust.

Ik neem de proef op de som en doe een oefening. Drie minuten lang zit ik met een papier voor mijn neus en een pen in mijn hand. Bij een inademing stuur ik mijn hand omhoog en bij een uitademing in een boog omlaag. “Hoe betrouwbaar is deze methode eigenlijk?”, gaat er door mijn hoofd. “Ademhalen gaat vanzelf en ik ga dit nu bewust registreren. Misschien beïnvloed ik ongewild wel de uitslag.”

Ontspannen sfeer

Binnenstebuiten observeren

De avondschemering is gevallen als ik op een zomeravond op weg ben naar de yogastudio. Via de achterdeur treed ik de ruimte binnen en streelt een geur van eucalyptus zachtjes mijn neusvleugels. De gedimde lichten in de yogaruimte nodigen samen met de kaarsjes in de vensterbank uit tot een moment van bezinning. Zachte panfluitklanken begeleiden mijn voorzichtige schuifelgang naar binnen. In de deuropening richting de zaal valt de afbeelding van een grote boom die aan de wand prijkt als eerste op. Het lichte geroezemoes van de mensen in de ruimte ademt een ontspannen sfeer uit. Maar ik voel onrust, ondanks alles. Want hoor ik hier wel echt?

Gespannen scan ik de omgeving en blijf aarzelend in de deuropening staan. Anderen zitten al op een kussentje, of liggen op de mat met hun ogen dicht. Ik zie de docent – Amanda, bedenk ik opeens – met oprechte interesse aandacht schenken aan degenen die haar les komen volgen. Op een natuurlijke manier speelt ze in op wat er om haar heen gebeurt. Ze wekt de indruk dat niets haar ontgaat. Ook mijn komst niet. Met enthousiasme ontvangt ze me verder de ruimte in. Het voelt onwennig maar aangenaam om opgemerkt te worden, om welkom te zijn. Ik kan niet meer terug, en voorzichtig zoek ik een matje uit.

“Je mag kiezen wat voor jou goed voelt,” 

beantwoordt Amanda mijn onuitgesproken twijfel. “Dat mag helemaal vooraan zijn, maar ook een matje achteraan. Of ergens in het midden”, voegt ze er nog lachend aan toe.

Zodra iedereen zich heeft geïnstalleerd met een kussentje of dekentje naast zich checkt Amanda kort of er sprake is van blessures. Het valt me op dat ze iedereen bij naam kent en de lichamelijke klachten en blessures serieus neemt. Een aantal onbekende woorden, die zich later tijdens de les openbaren als de namen van specifieke yogahoudingen, vliegen me om de oren: “bij deze houdingen kun je beter even een aanpassing doen”, luidt het persoonlijke advies, terwijl ze voordoet wat ze precies bedoelt. Ook eenmaal wordt een lichamelijke klacht beantwoord met een houding die verzachtend kan werken. “Die houding zit vandaag in de les!”, roept Amanda Blijkbaar is respect voor je lichaam een belangrijk onderdeel van yoga, vormt de conclusie in mijn hoofd.

De persoonlijke benadering en ontspannen sfeer blijven de gehele les aanwezig tot het einde.

Regelmatig krijg ik een oprecht gevoeld compliment. Als we in een liggende twist liggen, loopt de yogadocente rond met dekentjes en kussentjes. In een oogwenk lijkt ze te kunnen vaststellen wie er aanpassingen van de houding nodig heeft om comfortabeler te kunnen liggen of om blessures te voorkomen.

De volgende houding is een cobrahouding. Op het allerlaatst nodigt ze ons uit om de handen van de mat af te halen. “Nog even volhouden. Blijven lachen alsof het geen moeite kost! Wij zijn allemaal Happy Yogi, toch?”, grapt de vrolijke Amanda. Er klinkt gelach in de zaal. Ook dat gebeurt met regelmaat.

De kunst om dicht bij mezelf te blijven, zoals bij elke houding de uitnodiging is, heb ik nog niet helemaal te pakken. Maar de veilige, ontspannen en vrolijke sfeer nodigt uit om terug te blijven komen. Ik dacht eerst niet thuis te zijn in yoga – of in de rust die hier heerst. Maar ik voel me zowel in yoga als bij Happy Yogi meer dan welkom. Het is nu echt: ik doe aan yoga.

*deze ervaring is geschreven vanuit één van mijn eerste lessen bij Happy Yogi, toen Amanda nog in haar eentje de yogaschool runde en de studio zich op de 1e Wormenseweg bevond.

 

Ontspannen Inge

Mijn eerste Yogales

Van twijfel naar op reis

“Ik heb een proefles yoga voor je ingepland,”vertelde mijn vriend me vier jaar geleden. Ik raakte in paniek – want dat kón ik toch helemaal niet? Maar mijn angst leek hem weinig te doen: “Je gaat het gewoon proberen.” En daar stond ik, bij Happy Yogi, vol in de overtuiging dat ik het na mijn eerste yogales al zou moeten opgeven. Maar dat liep toch anders…

Alles wat ik doe, wil ik goed doen. Als ik denk dat ik iets niet kan, doe ik het niet of blijf ik eeuwenlang twijfelen of ik het wel zal doen. Zo ook met yoga. Gevoelsmatig voelde ik me ertoe aangetrokken, maar ik kon veel argumenten verzinnen waarom ik het toch niet zou doen. Een factor die mijn twijfel een extra dimensie gaf: kan ik ‘zomaar een gevoel’ eigenlijk wel volgen? Waarom zou yoga iets voor mij zijn en kon ik het wel?

“Maar dat kan ik helemaal niet!” schoot er dus ook voor mijn eerste yogales door mijn hoofd. Een gedachte die heel karakteristiek was voor hoe ik op dat moment in het leven stond. Kon ik niet nog afzeggen? Maar een plichtsgevoel en tevens een verlangen wonnen het van de angst. Tijdens de wandeling naar de yogaschool bedacht ik alvast mijn doel: leniger en sterker worden.

Ik leerde echter al snel dat yoga geen trainingsonderdeel is voor een voorbereiding op de Olympische Spelen. Ik werd er geconfronteerd met mijn gedachtepatronen, mijn perfectionisme, mijn neiging tot vergelijken, en mijn hoge stressniveau van dat moment waar ik me helemaal niet bewust van was.

Mijn eerste yogales werd het begin van een reis die me zowel op fysiek als mentaal vlak veel heeft opgeleverd. 

 

Ik heb goed leren ademhalen waardoor ik mijn eigen spanning beter kan reguleren, ik heb geleerd om mijn spieren bewust aan te spannen en te ontspannen, ik heb geleerd om bij mijzelf te blijven, en ik heb mijn eigen lichaam leren aanvoelen.

Op de lange termijn openbaarden zich ook de voordelen op andere vlakken in mijn leven: de interne scheldmonologen die bovenkwamen en mij de grond inboorden bij alles wat ik deed hadden plaatsgemaakt voor vriendelijkere en lichtere varianten van mezelf toespreken. Dit kwam deels door yoga, deels door de veilige en ontspannen sfeer die de docenten van Happy Yogi elke les creëren.

En of ik het kon? Ja… en nee. In de woorden van mijn vriend: ik kan het elke keer proberen. De ene keer voel ik me beter dan de andere keer, en op sommige dagen voel ik dat ik echt leniger en sterker ben geworden terwijl ik me op andere dagen volkomen onbekwaam voel. ‘Het perfect doen’ als hoofddoel ten koste van alles is het allang niet meer – en dat is nu net datgene wat het me heeft opgeleverd. In de komende blogs neem ik je daarom graag mee op een stukje van mijn reis in yoga en naar de lessen bij Happy Yogi én vertel ik je waarom je nooit goed zult worden in yoga (en daarmee juist precies goed bent in yoga).